KAW

Fabriekskwartier

wordt ‘typisch Tilburg’

Als rasechte Tilburger is Stijn Heesbeen nu al trots op zijn toekomstig aandeel in Fabriekskwartier. Ook Mathieu Kastelijn draagt de stad een warm hart toe; hij was al betrokken bij grootschalige projecten in onder andere de wijken Groeseind, Vogeltjesbuurt en Rosmolen. Wat beide heren betreft wordt ook Fabriekskwartier ‘typisch Tilburg’.  

Stijn is projectleider bij KAW Architecten, Mathieu is directielid. Hij legt uit waar het bureau voor staat:
‘We zijn ‘geboren’ in Groningen op 1 mei 1977, de Dag van de Arbeid. Het was een periode van woningnood, leegstand en krakersrellen. Vanuit de grondgedachte dat iedereen recht heeft op een goede en gezonde woning, is KAW opgericht. Dat uitgangspunt zit nog steeds in ons DNA. We werken vooral voor mensen die het lastig vinden om een goede woning voor zichzelf te regelen.’

In hoeverre sluit dat aan bij Fabriekskwartier?
‘Hier wordt een stukje rechtvaardige stad gemaakt. Ook mensen met een kleine portemonnee kunnen hier fantastisch wonen. Die balans is voor een stad superbelangrijk, anders hol je hem uit. We geloven in de kracht van de wijk en de buurt en proberen die elementen te versterken.’

Stijn: ‘Dat vraagt om creativiteit, zeker in deze tijd van hoge bouwprijzen. Maar wij krijgen juist veel energie van het maken van mooie dingen met beperkte middelen.’

Stijn ziet in de zogenaamde ‘blue zones’ (bepaalde gebieden in de wereld waar mensen op een gezonde en gelukkige manier zeer oud worden) een belangrijks inspiratiebron voor Fabriekskwartier. Hoe zit dat? 

Hoe geef je dat vorm?
Mathieu: ‘Door te streven naar een goede match van woningen die aansluit bij de wensen van de toekomstige bewoners. Een voorbeeld. Veel rijtjeshuizen hebben twee voordeuren naast elkaar omdat dat de interactie tussen buren bevordert. Dat klinkt mooi maar niet iedereen wil een intensief contact met zijn buren. Dus moeten er ook mogelijkheden zijn om iets meer afstand te nemen. Hetzelfde geldt voor een eetkamer aan de straat of juist aan de achterzijde van je woning. Nadenken over dat soort kwesties kan het verschil maken in persoonlijk woongenot’. Daarom benadrukken wij dat graag tijdens het ontwikkelproces.’

Stijn: ‘Gelukkig zit die mix er in Fabriekskwartier goed in. De volgende stap is om het ontwerp als geheel kloppend te krijgen. Je kunt wel een collectieve moestuin bedenken, maar dat gaat alleen maar werken als alle andere omgevingsfactoren ook op orde zijn. Daarom vinden wij de samenwerking met andere architecten zo belangrijk.’

Heeft iedereen daarbij dezelfde uitgangspunten?
‘Ja hoor, alleen heeft elke architect zijn eigen vertrekpunt. De een steekt in op het gebouw, een ander op het sociale aspect. Uiteindelijk komt alles mooi bij elkaar, dat merken we nu al.’

Mathieu: ‘Het is goed dat de plannen niet in beton zijn gegoten. Ze krijgen vorm in dialoog. Is dat altijd makkelijk? Nee. Maar je leert enorm veel van elkaar, je ziet en hoort dingen die je normaal niet tegenkomt. Wat ons betreft is dit echt een meerwaarde. En voor Triborgh zal het ook wel even wennen zijn geweest. Zoveel meningen, dat vraagt enorm veel afstemming. Meestal doe je eerst stap één en pas als die is afgerond ga je verder met stap twee. Hier is dat vloeibaar.’

Wat gaan jullie precies bouwen?
‘Dat is deels nog geheim, haha. Wel kunnen we vertellen dat het om een kleine toren gaat die als het ware bovenop een ander gebouw staat. Denk aan iets van tien verdiepingen met ongeveer vijftig appartementen, zowel huur als koop. Het moet een soort contrast gaan vormen met de ‘grote toren’ die middenin het gebied komt te staan. Het wordt sowieso een bijzonder gebouw, uiteraard met een vette knipoog naar een fabrieksomgeving.’

 En wat hopen jullie in het uiteindelijke Fabriekskwartier te ervaren?
Stijn: ‘Voor de Tilburgers hoop ik dat er een goede match tussen gebouwen en omgeving ontstaat. Dat het ontwerp zowel op zonnige dagen als bij slecht weer goed werkt. Juist hier, omdat er vanuit allerlei hoeken zoveel energie in wordt gestoken.‘

Mathieu: ‘Voor ons zelf hoop ik dat wij ons ontwerp straks mooi en subtiel kunnen ‘lezen’ zoals wij het bedacht hebben. Als dat karakter ervaarbaar is tot in kleinste details, dan ben ik echt wel blij. Bij een ambitieus plan als Fabriekskwartier bestaat natuurlijk altijd het gevaar dat iets het nét niet is. Maar met zoveel ontwerpkracht als hier, gekoppeld aan het enthousiasme van Triborgh, gaat het geheid iets bijzonders opleveren.’